Vooral oudere mensen hebben last van stoelgangverlies. Tot 5 procent bij 50-plussers, 10 procent bij 70-plussers. De grootste groep zijn vrouwen na de menopauze.

Symptomen

De ernst van de klachten varieert

  • pijn en perianale jeuk

  • ongewild verlies van winden

  • verlies van vaste stoelgang zonder dit te voelen.

  • Soiling is het onvrijwillig verlies van reststoelgang na de ontlasting.

Oorzaken

De meest frequente oorzaken zijn een beschadiging of verslapping van de sluitspier of bekkenbodemspier, uitgezakte aambeien, een verslapping van het rectovaginale septum of een rectumprolaps. Het kan ook ontstaan door een ontsteking van het slijmvlies van de endeldarm, chronische diarree (IBD) of chronische verstopping.

Een aparte groep zijn de patiënten met het LARS-syndroom na radiotherapie en chirurgie voor rectumtumoren.

Daarnaast, en zeldzamer zijn de aangeboren afwijkingen, neurologische aandoeningen, tumoren.

Omdat er vaak meerdere oorzaken zijn wordt er vaak samengewerkt met andere disciplines zoals maag-darm-leverziekten, urologie, gynaecologie en het pijncentrum

Onderzoeken

  • De arts vraagt naar de medische voorgeschiedenis, medicatie en laxeermiddelgebruik.

  • opmaak van een dagboek

  • Klinisch onderzoek anus of aars

  • Eventueel

    • een onderzoek van de dikke darm (coloscopie)

    • endo-echo van de anus en het laatste stukje endeldarm

    • meting druk en volume in de endeldarm en anus

    • RX- MRI van de anus en de endeldarm.

Behandelingen

Niet-operatieve behandelingen

  • Regulering van de stoelgang

    • Consistentie van de stoelgang aanpassen
      - door minder gebruik van laxeermiddelen
      - vezelrijke voeding
      - vezelhoudende medicijnen

    • Voldoende lichaamsbeweging

    • Eten en drinken op regelmatige tijdstippen

    • Korte toilettijd

    • Afvallen bij overgewicht.

  • Bekkenbodemkinesitherapie
    Samen met een gespecialiseerde bekkenbodemkinesitherapeut leert de patiënt met oefeningen de spieren op een juiste manier te ontspannen en aan te spannen. Er wordt ook algemeen een analyse gemaakt van de zithouding (hoogte) op het toilet. Het is de bedoeling dat de patiënt de oefeningen zelf onderhoudt en thuis verderzet.  De fysiotherapeuten voeren ook de meting van de druk en volume in de endeldarm en anus uit.

  • Elektrostimulatie (PTNS)
    De zenuw (nervus tibialis) wordt via een klein naaldje, dat aan de binnenkant van de enkel wordt aangebracht, gestimuleerd.

  • Darmspoeling
    Hierbij wordt de darm leeggespoeld zodat de patiënt de rest van de dag zonder angst voor lekkage de deur uit kan. Voor grotere lavementen zijn er verschillende spoelsystemen in de handel. Deze therapie wordt aangeleerd in samenwerking met gespecialiseerde (stoma)verpleegkundigen.

  • Anale tampons
    Er bestaan anale tampons die als een ‘stop’ functioneren. Dit is echter een tijdelijke oplossing. Bij een normale gevoeligheid van de anus geeft dit een ongemakkelijk gevoel.

Operaties

  • Herstellen van de sluitspier
    De beste kans op een goed resultaat is onmiddellijk na de inscheuring, trauma of bevalling. Hoewel dit succesvol is in het begin, glijdt de succesratio op lange termijn naar beneden. De resultaten van latere hersteloperaties zijn minder succesvol (minder dan 30 procent) maar worden toch aangeboden aan patiënten onder de 50 jaar. Soms is een tijdelijk beschermende stoma nodig.

  • Sacrale neuromodulatie
    Door directe stimulatie van de S3-zenuw wordt de neurale reflexboog voor de ontlasting aangepast. Na een analyse krijgt de patiënt eerst een proeftherapie. Als er tijdens de proeftherapie een vermindering is van de klachten met ten minste 50 procent kan een terugbetaling voor een definitief implantaat aangevraagd worden aan het RIZIV. De incontinentie-ernst wordt geobjectiveerd voor, tijdens en na de proefperiode aan de hand van een dagboek. De patiënt wordt op de raadpleging en via een infobrochure uitvoerig ingelicht.

    Praktisch
    De patiënt komt ’s morgens binnen in het dagziekenhuis. Onder lokale of een korte algemene anesthesie wordt er onder de huid een lead geplaatst ter hoogte van de S3-zenuw. Onmiddellijk is het duidelijk of er een respons is (anale contractie). De lead is verbonden met een klein zendertje/ontvanger in een broeksriem. Deze is verbonden met een externe batterij. De patiënt verlaat ’s middags het dagziekenhuis. Na 14 dagen wordt op de raadpleging de externe lead afgeknipt. Bij succes (daling van de klachten met meer dan 50 procent) wordt na goedkeuring een definitieve kleine pacemaker ingeplant onderhuids ter hoogte van de onderrug. Dit gebeurt opnieuw in het dagziekenhuis. Deze batterij gaat 5 jaar mee en wordt dan op de raadpleging vervangen.

  • Bulkvormers
    Deze techniek bestaat uit het inspuiten van kleine niet-oplosbare bolletjes in de inwendige sluitspier. Hierdoor vergroot de bulk van de sluitspier en theoretisch de passieve sluitdruk. De resultaten van deze techniek zijn echter weinig hoopvol.

  • Nieuwe sluitspier
    Hierbij wordt een nieuwe sluitspier gemaakt met de musculus gracilis. Deze gestreepte spier wordt dan door neuromodulatie omgevormd tot een sluitspier. Recent heeft het RIZIV de terugbetaling van de ingreep echter stopgezet.

  • Stoma
    Het aanleggen van een stoma, meestal op de dikke darm (het colon) is een laatste manier om incontinentie te behandelen. De voor- en nadelen van een stoma worden met de patiënt overlopen, samen met de stomaverpleegkundigen. Levenskwaliteit is de beslissende factor. Het aanleggen van een stoma gebeurt met een kijkgatoperatie tijdens een korte opname.

Gespecialiseerde artsen

Coördinator bekkenbodemkliniek

Charlotte Debleu - 051 23 77 40 - charlotte.debleu@azdelta.be

Stomaverpleegkundige

051 23 38 47

Laatst aangepast: 9 juli 2024