Algemene infectiepreventie

  • Voer steeds handhygiëne uit vooraleer je de poortkatheter manipuleert.

  • Werk steeds met een schoon werkoppervlak. Ontsmet de huid voor aanprikken, gebruik bij voorkeur chloorhexidine 2% in 70% alcohol.

  • Eens de aanpriknaald in situ is: ontsmet de katheterhub (= uiteinde verlengleiding van de aanpriknaald) voor gebruik bij voorkeur met chloorhexidine 2% in alcohol 70%. Respecteer een contacttijd van 15 seconden en een droogtijd van 15 seconden.

  • Raak steriele onderdelen (zoals de hub op de aanpriknaald, de tip van je spuit,…) niet rechtstreeks aan met de handen.

Algemene aandachtspunten

  • Postoperatieve zorg

    • Zie toe op een goede wondheling na plaatsing. Bij problemen, neem contact met de behandelende arts vooraleer van start te gaan met therapie.

    • Na 10, maximum 14 dagen na plaatsing mogen (niet-resorbeerbare) hechtingen verwijderd worden.

  • Voorkom altijd luchtaspiratie langs de aanpriknaald: zet steeds het klemmetje op de verlengleiding van de aanpriknaald dicht bij deconnectie.

  • Gebruik bij manipulatie van de poortkatheter steeds een spuit met volume van minstens 10 ml.

  • Indien een poortkatheternaald in situ is, moet deze naald elke 7 dagen vervangen worden. Automatisch wordt het verband dus ook elke 7 dagen vervangen. Vervang het verband ook wanneer het zichtbaar bevuild is.

Aanprikken van de poortkatheter

  • Desinfecteer je werkblad.

  • Leg je materiaal klaar:

    • Steriele set (met steriel veld, kompressen en blister voor ontsmettingsvloeistof)

    • Alcoholische ontsmettingsvloeistof. Bij voorkeur Chloorhexidine 2% in 70% alcohol.Gebruik chloorhexidine 0.5 % in 70% alcohol bij kinderen tot 15 jaar.

    • Aanpriknaald poortkatheter

    • 10ml NaCl 0.9% steriel opgetrokken.

    • Niet-steriele handschoenen

    • Infuus + leidingen. Droog geconnecteerd en nadien gepurgeerd.

    • Transparant semipermeabel steriel eindverband

  • Zorg dat de aanprikplaats van de poort goed ‘bereikbaar’ is. Vraag de patiënt om knellende kledij uit te trekken.

  • Help de patiënt in een comfortabele halfrechte houding. Zittend tegen de leuning van een bed/stoel.

  • Lokaliseer PAC en observeer de poortkatheter:

    • Bij pijn, verdikkingen, tekenen van infectie, hematomen: neem contact met de behandelende arts vooraleer aan te prikken.

    • Indien moeilijke fixatie: prik aan met steriele handschoenen

  • Leg de steriele set open en doe alcohol op de kompressen.

  • Ontsmet de aanprikplaats breed (10 op 10 cm). Respecteer 15 seconden contacttijd en 15 seconden droogtijd.

  • Purgeer de aanpriknaald steriel. Zet het klemmetje op de leiding dicht.

  • Hang infuus klaar indien van toepassing.

  • Handhygiëne

  • Trek niet-steriele handschoenen aan

  • Neem de aanpriknaald in je dominante hand en verwijder het plastic omhulsel dat nog rond de naald zit.

Fixeer de poortkatheter tijdens aanprikken bij voorkeur met 3 vingers.

aanprikken poortkatheter
  • Vraag de patiënt weg te kijken, diep in te ademen en prik de poortkatheter aan.

  • Prik loodrecht op het septum (niet loodrecht op de huid). Prik tot op de bodem van de injectiekamer, druk niet verder.

  • Controleer of aspiratie mogelijk is, injecteer 1ml NaCl 0.9%, aspireer dan tot je bloed hebt in de verlengleiding van je naald, vermijd dat bloed tot in de spuit met NaCl 0.9% komt.

    • Indien aspiratie gelukt is, spoel na met de rest van de spuit NaCl 0.9%.

    • Indien aspiratie niet gelukt is, probeer je voorzichtig met 10 ml NaCl 0.9% fysiologisch te spoelen. Probeer dan nogmaals te aspireren. Indien geen bloed te aspireren neem contact op met onze verpleegkundig specialist intraveneuze katheterzorg (zie contactgegevens verder).

  • Bevestig het afdekkend verband. Gebruik een steriel, transparant, semi-permeabel PU-verband. Doe geen kompressen op of onder de naald, tenzij de wonde nog wat nasijpelt direct post-operatief. Postoperatief kan je wel een kompresje leggen op de hechtingen zodat deze niet inkleven in het verband. Schrijf de datum op het eindverband.

  • Start de therapie.

Spoelen en afsluiten van de katheter

  • Spoel steeds pulserend: in schokjes, per 1ml.

  • Spoel met 10ml NaCl0.9%, spoel bij kinderen <10kg met 5ml NaCl 0.9%

    • telkens na het toedienen van de IV-therapie

    • na bloedreflux in de leiding.

    • Spoel een ongebruikte poortkatheter 1 maal per 12 weken

  • Spoel met 20ml NaCl0.9% na het toedienen van vetproducten (zoals TPN) en bloed, ook na bloedafname (niet bij kinderen <10kg).

  • Indien verder geen therapie meer nodig is: sluit de poortkatheter op correcte wijze af:

    • Spoel pulserend met 10ml NaCL 0.9% en sluit de klem terwijl je de laatste 2ml traag inspuit. Hierdoor wordt het aanzuigen van bloed thv de kathetertip vermeden.

    • Verwijder ook de poortkatheternaald indien van toepassing. Breng een eindverband aan.

Correct gebruik naaldloze connector (Microclave®)

Gelieve de bijgevoegde naaldloze connector (merk Microclave®) ook correct te gebruiken. Een naaldloze connector wordt aanbevolen op lumina die intermittent nodig zijn (bijvoorbeeld voor antibiotica, dagelijks aankoppelen van een infuus of TPN, frequente bloedafname,…). De lumina die je niet dagelijks gebruikt maar wel wekelijk spoelt kan je afsluiten met een rood dopje in plaats van met een naaldloze connector.

Naadloze connector

Hoe moet je de naaldloze connector gebruiken?

  • Ontsmet de Microclave voor elk gebruik.

  • Wissel de connector elke 7 dagen en bij zichtbare bevuiling.

  • Je kan alle soorten medicatie en vloeistoffen toedienen langs de Microclave. Ook bloedafname is mogelijk.

  • Gebruik de Microclave door je spuit in het septum te drukken en dan een kwartslag naar rechts te draaien. Zo kan je de spuit ‘vast zetten’ en de vloeistof toedienen.

Wat mag niet met een naaldloze connector?

  • Met een naald door het septum prikken.

  • Een rood dopje op gebruiken.

Contact

Indien er verder nog vragen of onduidelijkheden zijn, neem dan contact op met de verpleegkundig specialist katheterzorg (enkel op maandag of dinsdag)

Emma Lernout
051 23 75 07
emma.lernout@azdelta.be

of bel naar

Rumbeke: 051 23 78 25
Torhout: 050 23 23 54
Menen: 056 52 51 74

Laatst aangepast: 16 juli 2024