Een besnijdenis of circumcisie bij mannen houdt in dat men de voorhuid van de penis gedeeltelijk of volledig verwijdert. Soms is deze ingreep medisch noodzakelijk. Fimosis, een vernauwing van de huid rond de eikel, is de meest voorkomende medische indicatie. Het is niet bewezen dat besnijdenis in België een effectieve of noodzakelijke preventieve maatregel is tegen urineweginfecties, seksueel overdraagbare aandoeningen of penis-/prostaatkanker.
Complicaties bij zowel medische en niet-medische besnijdenis kunnen gaan van roodheid, zwelling, bloeding, tot verminderde urineproductie, plasbuisvernauwing, infectie en necrose. Besnijdenis heeft ook een impact op de seksuele beleving (verminderde gevoeligheid), sommigen ondervinden ook psychische complicaties. Een besnijdenis is onomkeerbaar.
Bij besnijdenis van pasgeborenen treden complicaties op in 1,5 procent van de gevallen. Bij pasgeborenen gebeurt de ingreep om pijn en stress te beperken, best onder algemene verdoving, met bijkomende risico’s tot gevolg.
Niet-medische besnijdenis jongens
Besnijdenis is een eeuwenoud gebruik en wordt over de hele wereld uitgevoerd. Volgens het Raadgevend Comité voor Bio-ethiek is tussen de 23 en 30 procent van de globale mannelijke bevolking besneden, al dan niet om medische redenen. In sommige godsdiensten is besnijdenis verplicht. Dit is onder meer zo bij het jodendom, waar tevens de verplichting geldt om kort na de geboorte (op dag 8) tot de ingreep over te gaan. Hoewel veel moslims menen dat besnijdenis aangewezen is tussen de leeftijd van 3 en 13 jaar, blijkt dit geen strikt religieuze regel te zijn. In de Koran wordt besnijdenis niet vermeld. Bij bepaalde bevolkingsgroepen wordt besnijdenis uitgevoerd als gevolg van van culturele eerder dan religieuze redenen (zoals bijvoorbeeld bij bepaalde Noord-Afrikaanse christelijke bevolkingen). In die gevallen gebeurt besnijdenis voornamelijk omwille van de symboliek in een bepaalde traditie.
Aantasting van lichamelijke integriteit
Niet-medische besnijdenis bij jongens wordt in België toegelaten en zelfs volledig terugbetaald door de sociale zekerheid. Dit is in groot contrast met vrouwelijke besnijdenis, die als een ernstige vorm van genitale verminking wordt beschouwd en bij wet verboden is. Hoewel er discussie bestaat over een mogelijke vergelijking, voornamelijk gezien vrouwelijke besnijdenis effectief verschilt in termen van ernst van de verminking en mogelijke complicaties, kunnen beide niet-medische ingrepen niettemin als aantasting van de geslachtsorganen worden beschouwd. In beide gevallen is er ook impact op de seksuele beleving.
Recht op culturele, religieuze vrijheid
Tegelijk is lichamelijke integriteit geen absoluut recht. Net als niet-medische jongensbesnijdenis worden andere niet-medisch noodzakelijke ingrepen zoals plastische chirurgie, piercings, tatoeages,... bij minderjarigen in Europa juridisch (nog) niet uitdrukkelijk als schendingen van de rechten van het kind beschouwd. Tegenover de lichamelijke integriteit stellen voorstanders een recht om de eigen godsdienst of levensovertuiging tot uiting te brengen. Besnijdenis wordt in die zin gezien als een praktijk die deel uitmaakt van het recht op respect voor de culturele en religieuze overtuigingen van de ouders.
Recht op autonomie
De moeilijkste kwestie rond jongensbesnijdenis is dat de ingreep wordt uitgevoerd op minderjarigen die geen geïnformeerde toestemming kunnen geven. Conform de rechten van de patiënt, nemen de ouders de beslissing over van het kind. Ze moeten hierbij voldoende informatie ontvangen over de medische risico’s en die afwegen tegen mogelijke voordelen. Bij niet-medische besnijdenis zijn de medische risico’s echter per definitie groter dan de medische voordelen: de ingreep heeft helemaal geen medisch doel. Vooral sociale of levensbeschouwelijke noden motiveren de vraag. Door de ingreep confirmeren de ouders zich tot de verwachtingen van hun gemeenschap. In dat opzicht is het de vraag of die sociale druk ook voor de ouders mogelijks een hindernis vormt voor geïnformeerde, vrijwillige toestemming.
Advies van de commissie medische ethiek
De commissie medische ethiek is van mening dat de ingreep nooit zonder voorafgaande dialoog mag worden toegestaan. Zeker gezien het onevenwicht tussen de medische voor- en nadelen, en gezien de patiënt zelf meestal geen geïnformeerde en vrijwillige toestemming kan geven, mag de ingreep niet als een evidentie worden beschouwd. Conform het standpunt van de artenfederatie KNMG pleiten we ervoor om de wens tot besnijdenis van een minderjarige af te raden tot de patiënt zelf bij machte is om hierover zijn wens te uiten. We pleiten ook voor een duidelijke communicatie over de religieuze voorschriften over en medische aspecten van mannelijke circumcisie. Hiervoor kunnen de arts en ouders een beroep doen op de intercultureel bemiddelaar, de ethica en medewerkers van de dienst spirituele zorg. Hoe dan ook is de commissie voorstander van een leeftijdsgrens om medische risico’s zoveel mogelijk te verminderen. Voor pasgeboren en kleine kinderen die de ingreep onder algemene verdoving moeten ondergaan, weegt de balans simpelweg niet op.